Tag archieven: tari

Three years in a row…

DwiBhumiKembangGirangTongTongFairFestival2013
Roxanne Spijkers (l), Ayu Supriyono (m) en Aafke de Jong (r) dansen de Tari Kembang Girang tijdens het Tong Tong Festival 2013 – foto: Linda Emor

Het voelt ieder jaar weer alsof je in een warm bad belandt als je je achter de schermen van het Tong Tong podium in de grote tent begeeft. Het woord “reünie” klinkt wellicht ietwat clichématig, maar het was als altijd een prettig weerzien met presentoren Oom Nono en Linda Emor die onze dansen met liefde introduceerden.

Voor het derde achtereenvolgende jaar danste DwiBhumi tijdens de Tong Tong Fair. Uiteraard willen we niet ieder jaar met dezelfde dansen komen. Op Bali hebben we dan ook nieuwe kostuums besteld en een nieuwe choreografie ingestudeerd. Kostuums kopen kan nu overigens zelfs ook online via onze vrienden Vaughan en Evie, die een gamelan- en dansopleiding runnen in Zuid-Bali: kijk maar even op www.mekarbhuana.com.

De Tari Kembang Girang is een relatief jonge Balinese dans. Ook in Indonesië is men niet vies van een beetje fusion. Hoewel deze compositie van Balinese makelij is, zijn er wel degelijk invloeden uit West Java (Sunda) in de dans en muziek te bespeuren. Zo ligt de focus bijvoorbeeld op sensuele heupbewegingen, zij het niet zo nadrukkelijk als in de eigenlijke Betawi-dansen. De titel suggereert dat de dans over vrolijk gekleurde bloemen gaat, maar wie verder kijkt weet dat hiermee een knipoog wordt gemaakt naar jonge meisjes die als het ware als bloemen in de lente ontluiken. Nu kent het tropische Bali slechts twee seizoenen, de een droog, de ander nat, maar dat even daargelaten.

DwiBhumi Tong Tong Festival Tong Tong Fair Balinese dans Panymebrama 2013
Roxanne Spijkers (l) en Aafke de Jong (r) dansen de Balinese welkomstdans Panyembrama op het Tong Tong podium, mei 2013 – foto: LemonEyes

Samen met onze danseressen Roxanne Spijkers, Aafke de Jong en Ayu Supriyono en haar twee jonge leerlingen, hebben we een gevarieerd dansprogramma neergezet van Balinese en Sundanese dans. Het bestond onder andere uit de Balinese welkomstdans Panyembrama en de Tari Cendrawasih. De twee leerlingen van Ayu dansten synchroon de tegenwoordig relatief onbekende Panji Semirang.

Wie weet kunnen we onszelf volgend jaar wederom uitdagen met een nieuwe dans. De mooie groen-witte kostuums van de Tari Sekar Jempiring liggen al op ons te wachten. Van bloemen krijgen we nooit genoeg en ons publiek hopelijk ook niet…

“Als ik maar kan dansen, dan ben ik gelukkig!”

Terugblik: Het Tong Tong Festival had in 2010 drie wereldberoemde Balinese dansmeesters te gast: Ida Bagus Oka Wirjana (1929), Jero Made Puspawati (1932) en Ni Gusti Ayu Raka Rasmi (1939).

Aafke de Jong interviewde deze drie Seniman Tua, senior dansmeesters – onder wie maar liefst twee van haar docenten op Bali – in het Bibit-Theater, en maakte voor ‘De Sobat’, het magazine voor Vrienden van Stichting Tong Tong (jaargang14, nr. 3), een uitgebreid verslag, dat nu ook hier is terug te lezen.

Aafke de Jong interview Balinese Seniman Tua Bali Tong Tong Festival 2010: Ni Gusti Ayu Raka Rasmi Ida Bagus Oka Wirjana Jero Made Puspawati
Aafke de Jong interviewt de drie Seniman Tua uit Bali tijdens het Tong Tong Festival 2010: Ni Gusti Ayu Raka Rasmi (links), Ida Bagus Oka Wirjana (2e van links) en Jero Made Puspawati (2e van rechts)

 

Dancing out of Bali – Aarzelend loopt het gerenommeerde drietal door het smalle gangpad naar voren. Onder hun wollen winterjassen schijnt de zon: kleurrijke tempeldracht in fel oranje, paars en gouddraad. Het publiek, dat lang van tevoren al in grote getale is toegestroomd, verwelkomt hen met een luid applaus. De spanning is van de gebruinde gezichten af te lezen. Gracieus en met kaarsrechte rug nemen de dansers plaats achter de microfoon. Op tafel ligt het boek ‘Dancing out of Bali’, met op de cover een foto van danseres Ni Gusti Ayu Raka Rasmi uit 1952, in de rol van de kwaadvoorspellende zwarte raaf uit de hofdans Legong Kraton Lasem. Ze was toen slechts twaalf jaar.

Hindoeïstisch Bali – Ik besluit het interview te beginnen à la Jörgen Raymann, met de vraag: “Wie was uw moeder en wie was uw vader?”, in de hoop hen op een voor het publiek interessante en voor de hoofdpersonen gepaste manier te introduceren. De drie dansers komen uit totaal verschillende gezinnen, alleen al omdat zij een andere kaste-achtergrond hebben, wat in het Hindoeïstische Bali de sociale omgangsvormen voor een groot deel bepaalt. Hoe verschillend ook, bij alledrie waren het de ouders die hen van jongs af aanspoorden om te gaan dansen.

Ida Bagus Oka WirjanaIda Bagus Oka Wirjana (1929), alias Gus Aji Belangsinga, is afkomstig uit de hoogste kaste, Brahmana genoemd. Als hij hogepriester zou zijn geworden, vertelt hij, had hij geen (internationale) danscarrière kunnen nastreven. Hij somt de namen op van de landen waar hij al op het podium stond. De lijst is zo lang dat ik het met vertalen niet meer bij kan houden. Alleen Nederland stond nog op zijn wensenlijstje. Later, in het Bintang Theater, zal hij ons meerdere malen versteld doen staan. Boven de tachtig en nòg veert hij schijnbaar moeiteloos in en uit de kenmerkende kleermakerszit van de kebyar duduk, zoals de dans heet (duduk = zitten).

Kaste-systeem – Het Balinese kaste-systeem is een nogal gevoelig onderwerp en voer voor vooroordelen. Om de link naar dans en theater te maken, heb ik twee dansmaskers meegenomen; één van een koning en één van een dienaar. Gus Aji, die overigens van zijn twee vrouwelijke collega’s steeds de microfoon in handen gedrukt krijgt – hij is immers niet alleen de oudste van het drietal, maar ook nog eens een man èn afkomstig uit de hoogste kaste – staat op en pakt als eerste het masker van de Dalem, de vorst. Hij danst een korte, sierlijke bewegingsfrase die zacht voortkabbelt, maar tegelijkertijd de waardigheid van het karakter benadrukt. Daarna neemt hij het masker van de panasar, de dienaar, en houdt het voor zijn gezicht. Hij maakt een paar komische en ietwat ongecontroleerde bewegingen. De taak van de panasar is het vertalen van hetgeen door de hogere figuren gezegd wordt, maar ook het leveren van commentaar op wat er in de samenleving speelt. Gus Aji spreekt het publiek van achter zijn masker toe in opzettelijk gebroken Engels. Hiermee laat hij in een paar seconden op treffende wijze zien hoe de sociale hiërarchie ook in het Balinese theater speelt.

Raja of geen raja– Over het algemeen is het op Bali gebruikelijk dat iemand van hoge komaf ook in het theater de rol van de koning op zich neemt. In de praktijk blijkt echter dat als je als jaba, persoon uit de laagste kaste (sudra), kwaliteiten hebt om een elegante prins te vertolken, dit geen enkel probleem is. Andersom zijn er ook wel ksatrya’s, leden van de vroeger regerende kaste en krijgers, die, wanneer zij een bijzonder gevoel voor humor blijken te bezitten, de ‘gewonere’ clownsrollen op zich nemen. Voor de Balinezen is het concept dat alles afhankelijk is van desa (plaats), kala (tijd) en patra (situatie) altijd en overal van toepassing.

Ogen als handelsmerkGus Aji heeft zeventien kinderen van twee echtgenotes en is opa van een bijna ontelbare schare cucu’s (kleinkinderen). Hij is 81 jaar maar zijn ogen fonkelen nog steeds. Ogen die zijn handelskenmerk zijn geworden: Gus Aji staat bekend om zijn eigen versie van de seledet, een oogbeweging die in de Balinese dans veelvuldig voorkomt. Normaal gesproken kijk je in zo’n seledet met je ogen wijd geopend naar de linker of rechter ooghoek en dan weer terug naar het midden, zonder te knipperen. Gus Aji kan deze beweging echter ook in hoog tempo van boven naar beneden uitvoeren. Als ik hem vraag of hij dit misschien aan ons zou willen voordoen, beginnen zijn ogen alweer te glimmen.

Balinese dans Tong Tong Festival 2010 Seniman Tua Ni Gusti Ayu Raka Rasmi Jero Made Puspawati Aafke de Jong
Na een workshop Balinese dans van de Seniman Tua tijdens het Tong Tong Festival 2010. Hier Aafke de Jong met haar twee docenten: Ni Gusti Ayu Raka Rasmi (l) en Jero Made Puspawati (r)

Jero Made PuspawatiNi Made Rupawati (1932), zoals zij aanvankelijk heette, is de dochter van een populaire Janger-danseres die haar de basisbeginselen van de Balinese dans leerde. Toen de vorst van Denpasar, de hoofdstad van Bali, de jonge en talentvolle Made zag dansen, vroeg hij haar ten huwelijk. Het was ongepast om te weigeren en Made werd zijn tweede vrouw. Vanaf dat moment noemde men haar Jero Made Puspawati; Jero – letterlijk: “binnen” – is de titel die vrouwen van lagere komaf krijgen als ze met iemand uit een hogere kaste trouwen. Zo werd zij als het ware een “insider”.

Gedragscodes – Op de vraag of haar leven veranderde toen ze in de puri (= paleis) kwam wonen, en zo ja, hoe, antwoordt Ibu Jero aarzelend: “Ja, het werd inderdaad anders.” “Maar hoe dan?”, vraag ik. “Tsja, gewoon….anders!”

Ik kan mij niet aan het gevoel onttrekken dat zij er bewust voor kiest hierop niet verder in te gaan om haar collega’s uit de hogere kaste te ontzien, Het leven in een puri brengt nogal wat gedragsregels met zich mee. Aan haar leerlingen vertelt ze wel eens op lachende toon dat “zij zo naïef was geweest ‘ja’ te zeggen”, want na haar huwelijk werd het haar door haar echtgenoot verboden in de schijnwerpers te staan en mocht zij alleen nog lesgeven. Iets wat zij tot op de dag van vandaag met passie doet. Haar vakkundigheid brengt dansstudenten uit de hele wereld naar haar paleis.

Cross gender-dansen – Haar specialiteit zijn de bebancihan-dansen, de zogenaamde cross-genderdansen, waarin vrouwen mannenrollen dansen. Op deze manier veroverden vrouwen vanaf de jaren ’20 van de vorige eeuw langzaam maar zeker het podium, dat tot dan toe het domein van mannen was. In kleding die grotendeels uit onderdelen van een mannendanskostuum bestaat, zoals de speciaal gedrapeerde kain, lange (dans)rok en specifieke hoofddoek, udeng, was het voor vrouwen wèl acceptabel om in de spotlights te treden. Dit is althans één van de in omloop zijnde theorieën over het feit dat vrouwen pas relatief laat terrein veroverden in de Balinese theaterwereld. Maar was dit niet ook zo in bijvoorbeeld het Europese klassieke ballet?

Jero Made Puspawati DwiBhumi Margapati Kebyar Balinese dans
Een jonge Jero Made Puspawati danst Margapati, een van de cross-genderdansen uit het Kebyar-genre (jaren ’40)

De juiste positie – Een jonge vrijwilligster uit het publiek in het Bibit-Theater laat zich door Ibu Jero in de basishouding (agem) van de Balinese vrouwendans wringen. Want dat is het letterlijk. Ieder lichaamsdeel wordt door de hand van de meesteres in de juiste positie gekneed. Ibu Jero vertelt dat het lesgeven tegenwoordig minder serieus wordt genomen dan in haar tijd en ze vindt het waardevol dat haar docenten haar nog met de harde hand hebben aangepakt. Soms gebruikten zij zelfs een stok, waarover haar rug naar achteren werd gebogen. Zelf is Ibu Jero veel milder. Ze vindt dat leerlingen met serieuze intenties de dans ook op een manier kunnen leren die bij deze tijd past. Bovendien wil ze studenten uit het buitenland niet afschrikken, want het zijn juist vooral deze buitenlanders die geïnteresseerd zijn in de oudere Balinese dansen, haar specialisatie. De jeugd van Bali, zegt Ibu Jero, houdt zich tegenwoordig namelijk meer bezig met populaire tari Disko (discodans), die je snel kunt leren, of met nonton tipi (televisie kijken).

Geduld – Ondertussen voelt de vrijwilligster zich niet echt gemakkelijk op het podium. Ellebogen boven de schouders, vingers naar het plafond gericht, voeten naar buiten gedraaid, knieën in gebogen positie, rug hol, maar wel met je buik ingehouden… en dan natuurlijk niet vergeten adem te halen…. En dat alles met een glimlach om je lippen, alsof het geen enkele moeite kost. Het leren van Balinese dans vergt veel geduld. Na veel gelach en een bemoedigend applaus van het publiek mag onze vrijwilligster weer gaan zitten.

Ni Gusti Ayu RakaNi Gusti Ayu Raka (1939), de jongste van de drie, heeft een ander uniek levensverhaal. Wonende tegenover de puri Mandala in het dorp Peliatan (bij Ubud), was zij als kind bevriend met de twee dochters van de Anak Agung, Oka en Anom, beiden ook jonge dansers. En juist met deze raja had John Coast (impresario en schrijver van o.a. ‘Dancing out of Bali’) het plan opgevat een groep gamelanmusici en dansers te trainen voor een tournee door de VS en Europa. Raka bleek een natuurtalent en had al een goede technische basis.

Flirtende bijen – Bali’s bekendste choreograaf, I Ketut Maria (ook vaak Mario, aangezien in het Balinees de eindklank “a” als een soort “o’ wordt uitgesproken) uit het district Tabanan, maakte op verzoek van John Coast speciaal voor de kleine Raka en de minstens tien jaar oudere danser Sampih het duet Oleg tambulilingan, over twee flirtende bijen die in een tropische tuin een verleidingsdans uitvoeren. Het duet was toentertijd vrij gedurfd, aangezien de vrouwelijke danser haar armen ver boven het hoofd hief. Voordien reikten de armen niet hoger dan de schouders.

Ed Sullivan Show – Op recent ontdekte zwart-wit filmbeelden van de tournee zien we een zeer jonge, fragiel ogende Raka met sierlijke passen de toneeltrap van de Ed Sullivan Show aflopen. De dans die zij en haar partner Sampih daar uitvoeren, is vele malen expressiever èn heeft een hoger tempo dan de hedendaagse variant. De hand van choreograaf Ketut Mario is hier duidelijk aanwezig, wat valt af te leiden uit films uit de jaren ’30 waarin Mario zelf danst. De stijl is, misschien ongedacht, een stuk vrijer dan we tegenwoordig zien.

In de workshop tijdens het Tong Tong Festival 2010, leert Ibu Raka Nederlandse dansstudenten de originele versie uit de jaren ’50. De dans behoort inmiddels tot het stockrepertoire van Balinese danseressen, al staat de hedendaagse stijl ver af van het oorspronkelijke materiaal van Mario. Zo houdt de vrouwelijke danser haar bovenlichaam in de Zuid-Balinese versie bijna horizontaal. Zo blijkt maar weer dat zelfs op het relatief kleine Bali de verschillende regio’s veel moeite doen om zich van elkaar te kunnen onderscheiden en zich een eigen identiteit aan te kunnen meten. Ibu Raka laat met veel elegantie de verschillen zien, waarop er weel veel ‘oooh’s’ en ‘aaah’s’ uit de zaal te horen zijn.

Op de vraag of haar ouders niet bang waren hun 12-jarige dochter op tournee naar het buitenland te sturen, antwoordt Ibu Raka dat zij voornamelijk trots op haar waren en haar steunden in haar drang om te dansen en zich te ontwikkelen. een dergelijke kans krijg je niet vaak. Bovendien ging ze mee met de Anak Agung, zijn dochters en John Coast, dus ze was in goede handen.

Toch had de roem een keerzijde. Haar danspartner Sampih werd een jaar na terugkomst op Bali dood aangetroffen. Men vermoedt dat het om een jaloeziemoord ging, waarschijnlijk vanwege het kleine kapitaal dat de danser aan de tournee had overgehouden.

Momenteel zijn er nog slechts twee personen van die hele groep musici en dansers in leven, vertelt Ibu Raka. Al doe je aan “jam karet”, dan nog glipt de tijd door je vingers. Des te meer een goede keuze van het Tong Tong Festival deze drie Seniman Tua uit te nodigen naar Nederland te komen.

Intan Budaya Negeri Foundation – De senior kunstenaars Ida Bagus Oka Wirjana, Jero Made Puspawati en Ni Gusti Ayu Raka Rasmi hebben met nog enkele andere oudere dansers een stichting voor het behoud van het oude dansrepertoire van Bali opgericht; de Intan Budaya Negeri Foundation. Zij zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de volgende generaties. De dansmeesters geven workshops aan jonge dansstudenten en treden zelf op als Seniman Tua Bali (of Seniman Werdha Bali), Balinese senior-kunstenaars. Het trio toont zich bezorgd over de toekomst van de Balinese dans, met name over de kwaliteit van de uitvoering. Jongeren hebben niet meer het geduld om langdurig te trainen en zich te verdiepen in de techniek en achtergrond van de dans, vinden ze. Volgens Gus Aji mist vooral taksu, oftewel: bezieling, eenwording met het karakter dat je als danser neerzet op het podium. Toen de Seniman Tua zelf les kregen, was er meer tijd voor oefening. Ook kregen ze vaak les van de choreograaf zelf en konden ze bijvoorbeeld vaker repeteren met een live gamelanorkest.

Gelukkig – Tot slot vraag ik aan Ibu Jero of zij het dansen voor een, grotendeels onervaren, Nederlands publiek anders ervaart dan het dansen tijdens een ceremonie in een tempel op Bali. “Het maakt geen enkel verschil”, zegt ze. “Als ik maar kan dansen, dan ben ik gelukkig!”

– Interview en tekst: Aafke de Jong (2010)

Wie de originele tekst en foto’s wil bekijken, surfe naar de website van de Tong Tong Fair (voorheen Pasar Malam Besar).

 

 

Over VOC-mentaliteit gesproken: ons gezamenlijk geheugen als inspiratiebron voor Balinese dans

untung surapati Balinese dans Legong Guruh Sukarnoputra
Cover van Indonesisch stripalbum over de Balinese held Untung Surapati

In 1968 presenteerde Indonesië’s roemruchte tweede president, Soeharto, het eerste van een reeks ‘Repelita’ (acroniem van Rencana Pembangunan Lima Tahun), zogenaamde vijfjarenplannen. Met behulp van deze plannen wilde zijn regering de bevolking van de diverse regio’s bewust maken van het belang van een eensgezinde natie. Om eventuele jaloezie tussen de verschillende eilanden van de archipel te voorkomen (Aceh heeft olie, Bali toerisme etc.), moest hun gezamenlijke historische achtergrond worden benadrukt. Zo werd de zeer gevarieerde regionale cultuur van het grote eilandenrijk ondergeschikt aan één nationale cultuur in wording.

Na het oprichten van conservatoria op onder andere Java en Bali eind jaren ’60, kreeg een aantal choreografen opdracht van overheidswege om massale dansproducties te maken voor grote podia. Tijdens deze Sendratari (weer een acroniem, ditmaal van seni (kunst), drama (drama/toneel) en tari (dans)) wordt ook vaak nu nog rond 17 augustus, Hari Raya Merdeka (nationale Bevrijdingsdag), de geboorte van de eenheidsstaat Indonesië met veel pracht en praal ten tonele gebracht. Een ander voorbeeld van opgelegd nationalisme vanuit de regering is het instellen van de Hari Pahlawan, nationale Heldendag, jaarlijks terugkerend op 10 november. Eén van de keer op keer gelauwerde helden is Untung Surapati, een Balinese slaaf die de sociale ladder steeds hoger beklom en het Nederlandse leger in de VOC-tijd een lesje leerde. Over hem dadelijk meer.

Surapati verslaat Tack - Tropenmuseum - VOC - Legong - Guruh Sukarnoputra - DwiBhumi Balinese dans
Surapati (l-midden) verslaat Kapitein Tack (r-midden, zie het verschil in grootte!) in Kartasura in 1684. Collectie Tropenmuseum (schilder Tirto/Grisek)

In de jaren volgend op het aftreden van Soeharto (1998) leek er meer ruimte te komen voor de afzonderlijke regio’s om hun eigen identiteit zichtbaarder te maken. Een tendens die momenteel over de hele wereld waarneembaar is en misschien juist wel door de mondialisering lijkt te worden aangewakkerd. Echter, zoals het zo vaak gaat in naties waar een dictator van zijn sokkel valt, is er vrijwel direct na die val sprake van algehele chaos en verwarring. Meerdere groeperingen wedijveren om de macht. Zo krijgt ook in Indonesië een fundamentalistisch Islamitische gedachtengang steeds meer voet aan wal en probeert er bijvoorbeeld een anti-pornowet door te voeren. Dit zou kunnen gaan betekenen dat Balinese vrouwen niet meer met hun doorzichtige kanten kebaya’s in tempels mogen verschijnen en dat danskostuums die de schouders onbedekt laten, zoals bij zeer veel Balinese (tempel)dansen het geval is, ‘not-done’ kunnen gaan worden. Bovendien zouden bepaalde heupwiegende bewegingen die in allerlei dansvormen over de gehele archipel voorkomen (met name in de populaire muziek- en danssoorten Jaipongan en Dangdut) als aanstootgevend kunnen worden ervaren en dus volgens menig imam verboden moeten worden. Tot nu toe blijft het echter bij een, weliswaar steeds heftiger wordende, discussie. De stem van het volk is vooralsnog te sterk. Maar je kunt je afvragen of het simpelweg een geval van is van ‘godsdienstvrijheid’ dat er vlak bij (en hoger gelegen dan) de Pura Ulun Danu, een van de belangrijkste Hindoe-tempels op Bali, een moskee is verrezen. En waarom er op de spandoeken van diverse bakso-kraampjes nu opeens ‘halal’ wordt vermeld. In reactie daarop is er dan natuurlijk meteen ook maar een ‘bakso Bali’-variant in het leven geroepen. Eentje met varkensvlees dus. Maar ik dwaal af.

Guruh Sukarnuputra Legong Untung Surapati DwiBhumi Balinese dans
Guruh Sukarnoputra temidden van de dansers van Legong Untung Surapati – foto: www.baliwww.com

Op welke manier laten Indonesische choreografen zich eigenlijk inspireren door hun nationale geschiedenis? Als voorbeeld neem ik de choreografie Legong Untung Surapati van Guruh Sukarnoputra, notabene de jongste zoon van Indonesië’s eerste president, Sukarno (of Soekarno), het boegbeeld van het nationalisme (ik geef toe, één voorbeeld is een beetje aan de karige kant, maar anders wordt het een nog langer verhaal… dit is internet, bedoelt om te zappen, dus u bent vast een van de weinigen die het leest, waarvoor ik u zeer erkentelijk ben).

Deze dans, kwa structuur, beweging en kostuums geïnspireerd op het klassieke, of traditionele zo u wilt, Balinese hofdansgenre Legong Keraton, vertelt het verhaal van een 17e eeuwse held die zich vanuit Bali als slaaf liet verkopen op een VOC-schip. Kapitein Moor had bewondering voor hem en gaf hem de bijnaam ‘Si Untung’ – ‘De Gelukkige’. In Batavia, het huidige Jakarta, aangekomen genoot hij in eerste instantie dan ook grote vrijheid. Op een dag echter begon hij een affaire met de dochter van de kapitein, Suzanne.

Suzanna Moor - Untung Surapati - DwiBhumi Balinese dans
Suzanna Moor, dochter van Kapitein Moor en geliefde van Untung Surapati. Collectie Rijksmuseum. Schilder onbekend (1629)

Dit moest hij bekopen met een gevangenisstraf. Untung wist te ontsnappen en maakte uit wraak met een bende heel Batavia onveilig. Toch won hij later het vertrouwen van de Nederlanders terug en werkte zich zelfs op tot luitenant van het VOC-leger. Hij speelde echter op listige wijze de sultan van Surakarta en de Nederlanders tegen elkaar uit, waardoor hij er uiteindelijk in slaagde het Nederlandse leger, dat onder leiding van kapitein François Tack stond, in de val te lokken. Hierna stelde hij zichzelf aan als Sultan van Pasuruhan. ‘De Gelukkige’ versloeg nog vele koninkrijken, maar stierf uiteindelijk toch een zeer ongelukkige, maar heldhaftige dood in een gevecht tegen de Nederlanders in 1706.

In zijn moderne Legong heeft Guruh op creatieve wijze gebruik gemaakt van allerlei props die er niet om liegen, zoals een pistool en een groot masker van een blanke man met baard, Kapitein Tack die er van langs krijgt voorstellende (zie foto hieronder). Er wordt door de spelers van het Balinese gamelan-orkest op trommels geroffeld en dansers dragen rood-witte sjerpen daar waar zij de Indonesische kant van het leger verbeelden. Rood en wit zijn immers de kleuren van de Indonesische vlag. Het is actie en drama ten top. Een sterk staaltje geschiedenis en vaderlandsliefde samenkomend op het toneel.

Als ik nu in de Tweede Kamer zat zou ik dus nog maar eens goed nadenken over het te hard dichtdraaien van de subsidiekraan voor kunst en cultuur…

Kapitein Tack Legong Untung Surapati Guruh Sukarnoputra Balinese dans
Repetitie voor Legong Untung Surapati. Danseres draagt masker dat Kapitein Tack voorstelt en een sabel – foto: www.baliwww.com

Maar ook als Indonesiër anno twee-duizend-en-twaalf kun je niet om Untung Surapati heen. Zo heeft Jakarta een universiteit naar hem vernoemd en dragen wegen op de diverse eilanden zijn naam. Tevens schittert hij als hoofdrolspeler in stripverhalen en televisiedrama’s. Je komt hem zelfs tegen als personage in de gelijknamige roman van Melati van Java (pseudoniem voor Nicolina Maria Sloot), een Indische schijfster uit het voormalige Nederlands-Indië (zie bijvoorbeeld www.damescompartiment.nl).

Bali-Jalan_Untung_Surapati

 

 

Jammer dat ik u momenteel bovenstaande dansscène, met onder andere de onlangs gehuldigde danseres A.A. Ayu Bulantrisna Djelantik, schuldig moet blijven, daar ik mijn video-band van de voorstelling nog moet laten digitaliseren. Hopelijk duurt dat niet lang meer. Vooralsnog mijn excuus!

 

Dansrepertoire DwiBhumi

DwiBhumi is een van de weinige in Balinese dans gespecialiseerde gezelschappen in Nederland. Het is onze passie om de sfeer van Bali onder andere door middel van onze dans dicht bij ons publiek te brengen en u zo het gevoel te geven u even echt op Bali te bevinden.

Bali kent veel verschillende dansvormen voor diverse situaties, zoals religieuze (tempel)festivals, overgangsrituelen, waaronder huwelijken en crematies of begrafenissen, maar ook bijvoorbeeld voor artfestivals en danswedstrijden.

Door op de foto’s hieronder te klikken kunt u meer lezen over de Balinese dansen die DwiBhumi onder andere uitvoert. Ook hier in Nederland kunt u dus van de feestelijke warmte van Bali genieten!

Indien gewenst kunnen wij, naast Balinese dansen, ook dansen uit andere delen van Indonesië, zoals West, Midden en Oost Java verzorgen.

Wilt u verder gaan dan alleen Balinese dansen, dan kunnen wij u ook helpen bij de invulling van uw (bedrijfs)feest of bruiloft in de sfeer van Bali. Kijkt u gerust verder op onze website voor meer inspiratie!

Ook nieuwsgierig geworden? Neem gerust contact met ons op.

DwiBhumi Tong Tong Festival Tong Tong Fair Balinese dans Panymebrama
Panyembrama
dwibhumi balinese dance tong tong fair holland kembang girang
Kembang Girang
dwibhumi-balinesedans-taripujabhumi
Puja Bhumi
Panji Semirang
dwibhumi balinese dance company oleg tambulilingan tong tong fair
Oleg Tambulilingan
DwiBhumi-BalineseDans-Cendrawasih-Bilthoven2013
Cendrawasih
Kebyar Duduk Nyoman Sumardika DwiBhumi Balinese dans
Kebyar Duduk
dwibhumi-balinesedansgroep-tongtongfair2015-gadungkasturi
Gadung Kasturi
DwiBhumi Balinese dans Legong Keraton Roxanne Spijkers Aafke de Jong Muiderpoorttheater
Legong Keraton Lasem
balinesedans-dwibhumi-baristunggal
Baris Tunggal
balinesedans-dwibhumi-tongtongfair2016-foto-hanskleijn-1
Jauk Manis
balinese dansgroep dwibhumi pasar malam rijswijk 2015 herwin wels fotografie
Selat Segara
Merak Angelo
balinesedans-dwibhumi-tongtongfair2016-foto-hanskleijn-1
Sekar Jempiring

Algemene informatie over Balinese dans: een introductie

Balinese dans – een introductie

Balinese dans (dansen = ngigel (laag Balinees) of masolah (hoog Balinees)), tari Bali in het Indonesisch, ligt diep geworteld in de religie; een unieke samensmelting van Hindoeïsme, Boeddhisme en voorouderverering. Tijdens de vele kleurrijke tempelceremonies op het Indonesische vulkaaneiland helpt dans de balans tussen ‘positieve’ en ‘negatieve’ krachten in stand te houden. De Balinese ‘kijk op de wereld’ is gebaseerd op het geloof in een ontastbare, onzichtbare wereld – niskala -, naast een tastbare, zichtbare wereld – sekala -. Het doel van de Balinese religie en de taak van de Balinezen is deze twee werelden steeds opnieuw met elkaar in balans te brengen, waardoor geluk en harmonie in het leven kunnen ontstaan.

DwiBhumi Bali offerandes
Balinese vrouwen dragen offerandes naar de tempel.
DwiBhumi Bali tempel Hindoeisme
Balinese tempel met meru-daken
Bali offers Hindoeisme DwiBhumi balinese dans
Balinees sarad-offer gemaakt van rijstdeeg

 

 

 

 

 

Kenmerkend voor de Balinese dans zijn niet alleen de indrukwekkende kostuums, maar vooral ook de expressieve gelaatsuitdrukking, de sierlijke, soms vloeiende en ingetogen, dan weer felle en krachtige hoofd-, nek-, schouder-, arm- vinger- en teen(!)bewegingen. En niet te vergeten de nauwe samenwerking met de muziek, gamelan.

Training van jonge dansers
De training van dansers op Bali begint al op jonge leeftijd. In de bale banjar (open wijkgebouw) van de meeste wijken kun je op gezette tijden of vlak voor een tempelfestival (odalan) kinderen en volwassenen zien oefenen. Er zijn vaak meerdere dansdocenten aanwezig en de meest begaafde leerlingen staan vooraan.

DwiBhumi Bali Balinese dans
Leraar corrigeert de beweging van een jonge danseres. Foto: Hedi Hinzler

 

De docent kneedt de lichamen van de dansers in de juiste houding (de basishouding heet agem), net zo lang totdat ze op de muziek van een echt gamelan-orkest mogen oefenen en zich zo kunnen voorbereiden op hun eerste optreden in de tempel.

Taksu
Bij dansen in de tempel gaat het in eerste instantie om religieuze toewijding. Hoogstaande techniek wordt door het kritische publiek van mensen echter wel zeer gewaardeerd en minder bekwame dansers worden vaak zonder pardon uitgelachen. In principe kan en mag iedereen aan een tempelvoorstelling meedoen (op o.a. zwangere vrouwen, vrouwen die in hun menstruatieperiode zitten en rouwenden na).

DwiBhumi Bali Balinese dans Arma Museum Ramai
Jonge dansers bereiden zich voor op een optreden in een tempel – foto: Aafke de Jong

Een danser wordt beoordeeld naar de mate waarin hij of zij taksu (bezieling) bezit en dit weet over te brengen op het publiek. Het toppunt is bereikt als een danser het karakter dat hij of zij danst niet alleen perfect uitbeeldt, maar ook daadwerkelijk lijkt te worden. Hoe geloofwaardig ben je als danser in de ogen van het publiek? Dat is waar alles om draait.

Videobeelden van een dansles op Bali voor meisjes (ARMA Museum Ubud/Peliatan, docent: Ni Gusti Ayu Raka Rasmi):

Videobeelden van een dansles op Bali voor jongens (ARMA Museum Ubud/Peliatan). De leraar, I Wayan Jayamerta, leert hen de basis van de krijgsdans Baris Tunggal.

Dansgenres – Er is een groot aantal dansgenres op Bali, afhankelijk van plaats (desa), tijd (kala) en situatie (patra). Zo zijn er solodansen waarin je kunt uitblinken en groepsdansen waarin je je achter een meer getalenteerde ‘collega’ kunt verschuilen. Er zijn dansen met of zonder verhaal, maskerdansen, krijgsdansen, hofdansen, dansen die zelf het ritueel vormen (bv. trance-dansen), maar ook dansen die de ceremonie opluisteren en vervolmaken of dienen ter vermaak en educatie van het publiek. Het publiek bestaat voor de Balinezen niet alleen uit de tempelgangers, maar ook uit goden, demonen, voorouders en natuurlijk (buitenlandse) gasten…

Uiteraard werpt het bovenstaande slechts een kleine blik in het hoe en waarom van Balinese dans. Voor wie meer wil weten; lees veel over Bali, volg een workshop of kom naar een van onze lezingen!

Of natuurlijk het allerleukst van alles: ga zelf een keer naar Bali!

Kijk onder dansrepertoire DwiBhumi om te zien welke dansen DwiBhumi uitvoert. Of laat je inspireren door te klikken op foto/video of laat zelf je handen wapperen tijdens een van onze workshops, bijvoorbeeld de workshop Balinese dans, workshop wayangpoppen maken of workshop offerandes maken.

Lezen over Bali en Balinese dans
Voor de serieus geinteresseerde raden wij een aantal interessante boeken aan. Hier vindt u een boekenlijst met enkele tips.

Tekst: Aafke de Jong ©