Tag archieven: Indo

Geen zin in de crisis: dansen voor het Ministerie van Economische Zaken

Net terug van een last minute-optreden tijdens een uitje van het Ministerie van Economische Zaken, eindigend in een Indonesisch restaurant aan het Noordeinde in Den Haag.

Als je niet uitkijkt vangt je oor tijdens het dansen meer op dan alleen de metaalachtige klanken van het digitale gamelanorkest. Zo bleek “Indië” onder de aanwezige ambtenaren heel wat meer te leven dan we aanvankelijk vermoedden. Er waren er zelfs die belangwekkende, maar meer verborgen Indische schrijvers als Alfred Birney bleken te kennen. Inderdaad, Den Haag zou geen Den Haag meer mogen heten als de voormalige kolonie, of de uitwerking daarvan op de volgende generaties, niet terloops ter sprake kwam.

Met z’n allen gezeten aan tafeltjes gedekt in een innovatieve blend van Indonesische elementen en Nederlandse soberheid, leek niemand zich te bekommeren om de huidige economische crisis. Het enige waar wij danseressen ons op dat moment overigens druk om maakten was of we wel voldoende ruime hadden om over het smalle gangpad en tussen de trendy tafeltjes door te dansen, zonder per ongeluk het wijntje van één van de voor de gelegenheid in vrijetijdskleding gestoken en gelukkig dito gedrag vertonende landbouwkundig economen om te stoten.

Korte cursus Bahasa Indonesia (Indonesische taal) Vrije Universiteit Arnhem van start op 26 september 2013

VolksuniversiteitArnhem-BahasaIndonesia-DwiBhumi-AafkeDeJong2013Op donderdag 26 september a.s. gaat een tien avonden tellende basiscursus Indonesische taal (bahasa Indonesia) o.l.v. docent Aafke de Jong (drs.) van DwiBhumi van start aan de Volksuniversiteit Arnhem.

Het doel van deze cursus is dat u zich op reis door de ‘Gordel van Smaragd’ verstaanbaar kunt maken in hotels, banken, winkels, op de markt etc. U leert veel woorden en eenvoudige zinnen die u tijdens uw reis nodig heeft, waardoor er deuren voor u zullen opengaan die anders wellicht gesloten zouden blijven.

Vanwege ons deels gezamenlijke verleden hebben het Indonesisch en het Nederlands over en weer veel woorden van elkaar ‘geleend’. Kijk maar eens naar de volgende, inmiddels wel ietwat gedateerde, Nederlandse zinnen:

‘Wat een soesa!’ (susah = moeilijkheden)
‘Dat is mijn pakkie-an niet!’ (bagian = afdeling)
‘Ga eens met je vuile kakkies van mijn tapijt af!’ (kaki = voet(en)                                ‘Houden jullie eens op met bakkeleien (berkelahi = ruzie maken)                                      ‘Hij is een echte branieschopper! (berani = durven/moedig)

Ook in het Indonesisch gebruikt men dagelijks woorden die uit het Nederlands komen, zoals aspal (= asfalt), atrek (= achteruit) en ook kom je een eind met kenalpot als je je auto of motorfiets wilt laten repareren. Verder verschilt het Indonesisch wat betreft grammatica erg van het Nederlands. Ondanks de vele regionale verschillen die zich uiteraard binnen de meer dan 13.000 eilanden tellende vulkanische keten voordoen, kan men zich echter in het algemeen vrij snel verstaanbaar maken. Het bahasa Indonesia is dan ook in de loop der jaren een taal geworden die de bewoners met elkaar verbindt en die men bijvoorbeeld standaard in kranten, op reclameborden en op radio en televisie tegenkomt.

Tijdens de cursus is er verder uiteraard uitgebreid aandacht voor lokale gewoonten, gebruiken en etiquette, wat uw verblijf in het Zuidoost-Aziatische land zeker zal veraangenamen.

Start: donderdag 26 september  | 20:30 – 22:00 uur  |  Arentheem College Arnhem  |  142 Euro voor 10 lessen

U kunt zich nu inschrijven via: http://www5.volksuniversiteit.nl/arnhem/

 

Mula keto!

Lezing Aafke de Jong Stichting Indisch Erfgoed Apeldoornse Indische Zomer 2013 Sekala Niskala Bali offerandes religie Hindoeisme
Aafke de Jong tijdens lezing over Balinese offerandes, ACEC-gebouw Apeldoorn – foto: Laurence van Leeuwen

In het kader van de Apeldoornse Indische Zomer van de Stichting Indisch Erfgoed (SIE) gaf ik afgelopen week een lezing over Balinese religie en de daarmee gepaard gaande cultuur van het maken van offerandes. Niet iedereen die zich had aangemeld kwam daadwerkelijk opdagen (het was dan ook ongekend warm voor Nederland), maar of je nu een verhaal houdt voor twee mensen of voor vijftig, je doet gewoon je ding. Bovendien, een klein gezelschap biedt vaak meer ruimte voor discussie en vragen. Vertellen over Bali is nu eenmaal iets dat ik graag doe en het bewuste eiland steekt als ik niet uitkijk zowat in ieder dagelijks gesprek de kop op. Familie en vrienden slaken waarschijnlijk inmiddels een inwendige zucht als ik weer begin met: “Maar op Bali……”.

Helaas liet mijn toch al beperkte technische kennis mij ook ditmaal geheel naar verwachting in de steek, waardoor ik mijn Powerpoint-presentatie niet beeldvullend op het diascherm kreeg. Er waren verder ook geen Apple-kenners in de zaal. Ik zag door dit mankement het effect van mijn met liefde uitgekozen foto’s met zeker vijftig procent afnemen. Gelukkig bestaat er zoiets als een Mac-Helpdesk (24 uur per dag telefonisch bereikbaar!), waardoor dit probleem zich in de toekomst niet meer voor zal doen.

Door middel van veel dia’s en materialen uit Bali probeerde ik het publiek mee te nemen naar de gedachtenwereld van de Balinezen, die er een eigen vorm van Hindoeïsme, heel anders dan in bijvoorbeeld India, op na houden. Ik hoop dan ook dat na afloop iets duidelijker is geworden waarom er op Bali iedere dag en keer op keer nieuwe offerandes, groot en klein, gemaakt dienen te worden. Kort gezegd heeft dit alles te maken met het geloof in een wereld van geesten en goden en het hiernamaals. Op de foto van offerschrijntjes bij de stalletjes van marktkoopvrouwen hieronder wordt direct zichtbaar hoe belangrijk de verbintenis is van Balinezen met de onzichtbare wereld (niskala). En dit is uiteraard slecht een voorbeeld.

Lezing Stiching Indisch Erfgoed Apeldoornse Indische Zomer 2013 Aafke de Jong DwiBhumi Sekala Niskala Bali offerandes religie Hindoeisme
Offerschrijntjes bij marktstalletjes op Bali – foto: Laurence van Leeuwen

Vrijwel alle aanwezigen hadden al eens een bezoek aan Bali gebracht en vragen kwamen dan ook onmiddellijk los. Want echt gemakkelijk is het over het algemeen niet om daar ter plekke een antwoord te ontfrutselen aan bijvoorbeeld de schoonmaakster van je hotelkamer. De cultuur is er meer één van doen in plaats van analyseren. Er heerst een soort algemeen bewustzijn dat het maken van offerandes onontbeerlijk is voor het in balans houden van de orde in de kosmos en dus in je eigen leven. Zo deden de voorouders het en hun voorouders ook, dus zo moet het zijn. En wat die offerandes dan allemaal betekenen, daar heb je specialisten voor (tukang banten) en natuurlijk de pedanda, hogepriesters. De rest van de bevolking antwoordt vaak simpelweg met “Mula keto”, “Zo gaat het hier nu eenmaal”! Niet omdat ze geen zin hebben om je te woord te staan, maar omdat ze je het antwoord waarschijnlijk daadwerkelijk schuldig moeten blijven. Rituelen bestaan nu eenmaal bij de gratie van de precieze uitvoering ervan. En wees eerlijk, wie in Nederland staat er nu telkens stil bij de betekenis van Pinksteren, Pasen, en Goede Vrijdag?

 

Dansen op een ansichtkaart: artikel in vakblad voor Orientaalse dans

Sang Penari Ifa Isfansyah Ronggeng Duduh Paruk Ahmad Tohari DwiBhumi Javaanse dans Balinese dans Raqswarisala
Scene uit de film ‘Sang Penari’

Misschien niet direct voor de hand liggend, maar daardoor des te verrassender: de redactie van het online Vakblad voor Orientaalse dans ‘Raqs wa Risala’ vroeg mij een artikel over Balinese dans te schrijven voor hun laatste editie.

En er is meer aandacht voor Indonesische dans in deze aflevering (3 juli, jaargang 6, nr. 34). Bijvoorbeeld voor de dansfilm ‘Sang Penari’ van regisseur Ifa Isfansyah. Het betreft hier een verfilming van de trilogie ‘Ronggeng Dukuh Paruk’ (1982) van de schrijver Ahmad Tohari, die dit jaar opnieuw in een Nederlandse vertaling verscheen onder de titel ‘Dansmeisje uit mijn dorp’ (Uitgeverij De Geus). Ook bezocht de redactie dansvoorstellingen – en workshops tijdens het afgelopen Tong Tong Festival.

Lees het artikel of gewoon dan ook direct maar het gehele nummer hier en bekijk hun website. Erg leerzaam en interessant om eens een uitstapje te maken naar weer andere (dans)culturen!

 

Tientallen kilo’s op je hoofd

Tong Tong Festival 2013 DwiBhumi Balinese offerandes Aafke de Jong-4 kopie
Deelnemers aan de workshop maken samen een banten gebogan

Dat de meeste Balinese dansers en danseressen lenige vingers hebben moge duidelijk zijn. Maar soepele handen zijn op Bali ook nuttig voor het prepareren van de dagelijkse offerandes. In ieder huishouden worden iedere dag in grote hoeveelheden kleine creaties gesneden, gevouwen en vervolgens geweven. Voor grotere ceremonies zijn nog grotere aantallen nodig en tonen de vormen meer diversiteit.

Tong Tong Festival 2013 DwiBhumi Balinese offerandes Aafke de Jong-1
Aafke de Jong van DwiBhumi geeft uitleg over Balinese offerandes – foto: Jeroen Langeveld

De meeste Balinese vrouwen kennen zo’n veertig verschillende vormen uit hun hoofd. Voor speciale gelegenheden schakelt men hulp in van een speciale tukang banten, een offerandespecialiste, meestal van hoge(re) kaste, die de ingewikkeldste vormen en alle details kent.

Op Bali zijn dans en cultuur met elkaar verbonden. Tijdens de Tong Tong Fair dit jaar kon DwiBhumi zich gelukkig dan ook van meerdere kanten laten zien.  We kwamen niet alleen met een nieuw dansprogramma, maar gaven tevens een workshop over Balinese offerandes. Het Hindoeïsme is immers de basis van de verschillende kunstvormen op het eiland.

Tong Tong Festival 2013 DwiBhumi workshops Balinese offerandes Aafke de Jong-13 kopie
Een van de deelneemsters probeert een groot offer van fruit en koek op het hoofd te dragen – foto: Jeroen Langeveld

De belangstelling was groot. Na een korte inleiding over de functie van het maken van offerandes op Bali, maakten alle deelnemers samen een zogenaamde banten gebogan, oftewel een offer op een voetstuk, waarbij fruit, koek en bloemen om een jonge banenenstam worden gerangschikt. Vervolgens worden zulke offerandes op het hoofd naar de tempel gedragen. Enkele deelnemers wilden dit ook zelf proberen. Een gewicht van meer dan tien kilo – en dat was nog een eeg lichte, vergeleken bij sommige Balinese offerandes – draag je niet zomaar even op je nek, zeker niet zonder handen. Balinese vrouwen zijn vaak in staat zwaardere dingen te mee te torsen dan mannen! Toen ik nog op Bali woonde en daar een keukentje aan het bouwen was voor onze kookworkshops, lukte het mijn twee Balinese vrienden niet de koelkast van ongeveer vijftig kilo te versjouwen. Ze riepen een meisje van een jaar of zestien naar zich toe dat toevallig langsliep en beloofden haar een paar duizend Rupiahs als zij de koelkast naar zijn nieuwe plek zou dragen. En zo geschiedde. In haar eentje.

Na het maken van het grote offer gingen we, uiteraard bij gebrek aan vers palmblad hier in Nederland, met papier aan de slag. Het resultaat leek echter toch dicht in de buurt te komen van wat je in de huizen, gewoon op straat en op de talloze altaars op het Indonesische eiland tegenkomt. Ik hoop dan ook dat iedereen tevreden en geïnspireerd naar huis ging.

Tong Tong Festival 2013 DwiBhumi workshop Balinese offerandes Aafke de Jong-27 kopie
Een deelneemster laat trots het eindresultaat van de workshop Balinese offerandes maken zien tijdens de Tong Tong Fair 2013 – foto: Jeroen Langeveld

Wil je meer weten over de Balinese religie en de achtergronden van het maken van offerandes op Bali? Op dinsdag 16 juli a.s. om 19:30 uur geef ik tijdens de Apeldoornse Indische Zomer van de Stichting Indisch Erfgoed een lezing over dit onderwerp met vele mooie foto’s en praktijkvoorbeelden.

Kijk ook op: www.indischerfgoed.nl

3 minuten met Nyoman Sura

Het Tong Tong Festival had voor mij dit jaar een speciale lading. Nyoman Sura was uit Bali overgekomen om als één van de gastdansers van het gelegenheidstrio Sang Penari (samen met dansers Agung Gunawan en zijn vrouw Daesylina Da Ary uit Java) deel te nemen aan het programma van het Tong Tong Festival. Sura staat bekend om zijn vernieuwende invloed op de hedendaagse Balinese dans. Maar je kunt pas vernieuwen als je je geschiedenis kent en dat doet Sura dan ook.

Samen dansten we het inmiddels klassieke duet Oleg Tambulilingan uit de jaren ‘50, wat toch wel een droom van mij was. Helaas konden we van tevoren niet repeteren want Sura was ziek geworden, waarschijnlijk vanwege de kou waaraan hij niet gewend was. Nu staat de choreografie min of meer vast en past de mannelijke danser zich over het algemeen aan aan de vrouwelijke rol, dus ik vertrouwde erop dat het goed zou komen.

TongTongFair2013-DwiBhumi-NyomanSura-OlegTambulilingan2
Nyoman Sura uit Bali in Oleg Tambulilingan – Tong Tong Fair 2013. Foto: George Dankmeyer

Vlak voordat we op moesten was Sura er echter nog niet. Het bleek dat hij vanwege de kou toch maar besloten had om een blouse met lange mouwen en sokken aan te trekken. Gelukkig bood danseres Roxanne Spijkers aan om tijd te rekken door zich te laten interviewen door de presentator, ons aller Oom Nono en enkele bewegingen voor te doen aan het publiek. Uiteindelijk kon het moment niet uitblijven. Daar kwam Sura aan en Oom Nono kon onze dans aankondigen. Sura en ik schudden elkaar (voor het eerst) de hand en zeiden lachend: “Tot zo….!”

Nog nooit gingen drie minuten zo snel voorbij. Ik hoopte maar dat niemand in het publiek onze ongerustheid achter de glimlach rond onze lippen kon aflezen. Maar alles ging goed en precies op de laatste slag van de gong belandden we allebei in de juiste slotpositie.

En daar ging Sura weer, even snel als hij gekomen was….naar bed met een flinke dosis Paracetamol. Ik had erg met hem te doen. Voor hem was het immers ook de eerste keer dat hij In Nederland was. Zo had hij het zich vast niet voorgesteld. Nyoman Sura, dank voor je doorzettingsvermogen! Hopelijk mogen we nog eens samen dansen, maar dan op het warmere Bali!

TongTongFair2013-DwiBhumi-NyomanSura-OlegTambulilingan1
I Nyoman Sura uit Bali en Aafke de Jong van DwiBhumi in Oleg Tambulilingan – Tong Tong Fair 2013. Foto: Indo Jago

 

 

Three years in a row…

DwiBhumiKembangGirangTongTongFairFestival2013
Roxanne Spijkers (l), Ayu Supriyono (m) en Aafke de Jong (r) dansen de Tari Kembang Girang tijdens het Tong Tong Festival 2013 – foto: Linda Emor

Het voelt ieder jaar weer alsof je in een warm bad belandt als je je achter de schermen van het Tong Tong podium in de grote tent begeeft. Het woord “reünie” klinkt wellicht ietwat clichématig, maar het was als altijd een prettig weerzien met presentoren Oom Nono en Linda Emor die onze dansen met liefde introduceerden.

Voor het derde achtereenvolgende jaar danste DwiBhumi tijdens de Tong Tong Fair. Uiteraard willen we niet ieder jaar met dezelfde dansen komen. Op Bali hebben we dan ook nieuwe kostuums besteld en een nieuwe choreografie ingestudeerd. Kostuums kopen kan nu overigens zelfs ook online via onze vrienden Vaughan en Evie, die een gamelan- en dansopleiding runnen in Zuid-Bali: kijk maar even op www.mekarbhuana.com.

De Tari Kembang Girang is een relatief jonge Balinese dans. Ook in Indonesië is men niet vies van een beetje fusion. Hoewel deze compositie van Balinese makelij is, zijn er wel degelijk invloeden uit West Java (Sunda) in de dans en muziek te bespeuren. Zo ligt de focus bijvoorbeeld op sensuele heupbewegingen, zij het niet zo nadrukkelijk als in de eigenlijke Betawi-dansen. De titel suggereert dat de dans over vrolijk gekleurde bloemen gaat, maar wie verder kijkt weet dat hiermee een knipoog wordt gemaakt naar jonge meisjes die als het ware als bloemen in de lente ontluiken. Nu kent het tropische Bali slechts twee seizoenen, de een droog, de ander nat, maar dat even daargelaten.

DwiBhumi Tong Tong Festival Tong Tong Fair Balinese dans Panymebrama 2013
Roxanne Spijkers (l) en Aafke de Jong (r) dansen de Balinese welkomstdans Panyembrama op het Tong Tong podium, mei 2013 – foto: LemonEyes

Samen met onze danseressen Roxanne Spijkers, Aafke de Jong en Ayu Supriyono en haar twee jonge leerlingen, hebben we een gevarieerd dansprogramma neergezet van Balinese en Sundanese dans. Het bestond onder andere uit de Balinese welkomstdans Panyembrama en de Tari Cendrawasih. De twee leerlingen van Ayu dansten synchroon de tegenwoordig relatief onbekende Panji Semirang.

Wie weet kunnen we onszelf volgend jaar wederom uitdagen met een nieuwe dans. De mooie groen-witte kostuums van de Tari Sekar Jempiring liggen al op ons te wachten. Van bloemen krijgen we nooit genoeg en ons publiek hopelijk ook niet…

Over VOC-mentaliteit gesproken: ons gezamenlijk geheugen als inspiratiebron voor Balinese dans

untung surapati Balinese dans Legong Guruh Sukarnoputra
Cover van Indonesisch stripalbum over de Balinese held Untung Surapati

In 1968 presenteerde Indonesië’s roemruchte tweede president, Soeharto, het eerste van een reeks ‘Repelita’ (acroniem van Rencana Pembangunan Lima Tahun), zogenaamde vijfjarenplannen. Met behulp van deze plannen wilde zijn regering de bevolking van de diverse regio’s bewust maken van het belang van een eensgezinde natie. Om eventuele jaloezie tussen de verschillende eilanden van de archipel te voorkomen (Aceh heeft olie, Bali toerisme etc.), moest hun gezamenlijke historische achtergrond worden benadrukt. Zo werd de zeer gevarieerde regionale cultuur van het grote eilandenrijk ondergeschikt aan één nationale cultuur in wording.

Na het oprichten van conservatoria op onder andere Java en Bali eind jaren ’60, kreeg een aantal choreografen opdracht van overheidswege om massale dansproducties te maken voor grote podia. Tijdens deze Sendratari (weer een acroniem, ditmaal van seni (kunst), drama (drama/toneel) en tari (dans)) wordt ook vaak nu nog rond 17 augustus, Hari Raya Merdeka (nationale Bevrijdingsdag), de geboorte van de eenheidsstaat Indonesië met veel pracht en praal ten tonele gebracht. Een ander voorbeeld van opgelegd nationalisme vanuit de regering is het instellen van de Hari Pahlawan, nationale Heldendag, jaarlijks terugkerend op 10 november. Eén van de keer op keer gelauwerde helden is Untung Surapati, een Balinese slaaf die de sociale ladder steeds hoger beklom en het Nederlandse leger in de VOC-tijd een lesje leerde. Over hem dadelijk meer.

Surapati verslaat Tack - Tropenmuseum - VOC - Legong - Guruh Sukarnoputra - DwiBhumi Balinese dans
Surapati (l-midden) verslaat Kapitein Tack (r-midden, zie het verschil in grootte!) in Kartasura in 1684. Collectie Tropenmuseum (schilder Tirto/Grisek)

In de jaren volgend op het aftreden van Soeharto (1998) leek er meer ruimte te komen voor de afzonderlijke regio’s om hun eigen identiteit zichtbaarder te maken. Een tendens die momenteel over de hele wereld waarneembaar is en misschien juist wel door de mondialisering lijkt te worden aangewakkerd. Echter, zoals het zo vaak gaat in naties waar een dictator van zijn sokkel valt, is er vrijwel direct na die val sprake van algehele chaos en verwarring. Meerdere groeperingen wedijveren om de macht. Zo krijgt ook in Indonesië een fundamentalistisch Islamitische gedachtengang steeds meer voet aan wal en probeert er bijvoorbeeld een anti-pornowet door te voeren. Dit zou kunnen gaan betekenen dat Balinese vrouwen niet meer met hun doorzichtige kanten kebaya’s in tempels mogen verschijnen en dat danskostuums die de schouders onbedekt laten, zoals bij zeer veel Balinese (tempel)dansen het geval is, ‘not-done’ kunnen gaan worden. Bovendien zouden bepaalde heupwiegende bewegingen die in allerlei dansvormen over de gehele archipel voorkomen (met name in de populaire muziek- en danssoorten Jaipongan en Dangdut) als aanstootgevend kunnen worden ervaren en dus volgens menig imam verboden moeten worden. Tot nu toe blijft het echter bij een, weliswaar steeds heftiger wordende, discussie. De stem van het volk is vooralsnog te sterk. Maar je kunt je afvragen of het simpelweg een geval van is van ‘godsdienstvrijheid’ dat er vlak bij (en hoger gelegen dan) de Pura Ulun Danu, een van de belangrijkste Hindoe-tempels op Bali, een moskee is verrezen. En waarom er op de spandoeken van diverse bakso-kraampjes nu opeens ‘halal’ wordt vermeld. In reactie daarop is er dan natuurlijk meteen ook maar een ‘bakso Bali’-variant in het leven geroepen. Eentje met varkensvlees dus. Maar ik dwaal af.

Guruh Sukarnuputra Legong Untung Surapati DwiBhumi Balinese dans
Guruh Sukarnoputra temidden van de dansers van Legong Untung Surapati – foto: www.baliwww.com

Op welke manier laten Indonesische choreografen zich eigenlijk inspireren door hun nationale geschiedenis? Als voorbeeld neem ik de choreografie Legong Untung Surapati van Guruh Sukarnoputra, notabene de jongste zoon van Indonesië’s eerste president, Sukarno (of Soekarno), het boegbeeld van het nationalisme (ik geef toe, één voorbeeld is een beetje aan de karige kant, maar anders wordt het een nog langer verhaal… dit is internet, bedoelt om te zappen, dus u bent vast een van de weinigen die het leest, waarvoor ik u zeer erkentelijk ben).

Deze dans, kwa structuur, beweging en kostuums geïnspireerd op het klassieke, of traditionele zo u wilt, Balinese hofdansgenre Legong Keraton, vertelt het verhaal van een 17e eeuwse held die zich vanuit Bali als slaaf liet verkopen op een VOC-schip. Kapitein Moor had bewondering voor hem en gaf hem de bijnaam ‘Si Untung’ – ‘De Gelukkige’. In Batavia, het huidige Jakarta, aangekomen genoot hij in eerste instantie dan ook grote vrijheid. Op een dag echter begon hij een affaire met de dochter van de kapitein, Suzanne.

Suzanna Moor - Untung Surapati - DwiBhumi Balinese dans
Suzanna Moor, dochter van Kapitein Moor en geliefde van Untung Surapati. Collectie Rijksmuseum. Schilder onbekend (1629)

Dit moest hij bekopen met een gevangenisstraf. Untung wist te ontsnappen en maakte uit wraak met een bende heel Batavia onveilig. Toch won hij later het vertrouwen van de Nederlanders terug en werkte zich zelfs op tot luitenant van het VOC-leger. Hij speelde echter op listige wijze de sultan van Surakarta en de Nederlanders tegen elkaar uit, waardoor hij er uiteindelijk in slaagde het Nederlandse leger, dat onder leiding van kapitein François Tack stond, in de val te lokken. Hierna stelde hij zichzelf aan als Sultan van Pasuruhan. ‘De Gelukkige’ versloeg nog vele koninkrijken, maar stierf uiteindelijk toch een zeer ongelukkige, maar heldhaftige dood in een gevecht tegen de Nederlanders in 1706.

In zijn moderne Legong heeft Guruh op creatieve wijze gebruik gemaakt van allerlei props die er niet om liegen, zoals een pistool en een groot masker van een blanke man met baard, Kapitein Tack die er van langs krijgt voorstellende (zie foto hieronder). Er wordt door de spelers van het Balinese gamelan-orkest op trommels geroffeld en dansers dragen rood-witte sjerpen daar waar zij de Indonesische kant van het leger verbeelden. Rood en wit zijn immers de kleuren van de Indonesische vlag. Het is actie en drama ten top. Een sterk staaltje geschiedenis en vaderlandsliefde samenkomend op het toneel.

Als ik nu in de Tweede Kamer zat zou ik dus nog maar eens goed nadenken over het te hard dichtdraaien van de subsidiekraan voor kunst en cultuur…

Kapitein Tack Legong Untung Surapati Guruh Sukarnoputra Balinese dans
Repetitie voor Legong Untung Surapati. Danseres draagt masker dat Kapitein Tack voorstelt en een sabel – foto: www.baliwww.com

Maar ook als Indonesiër anno twee-duizend-en-twaalf kun je niet om Untung Surapati heen. Zo heeft Jakarta een universiteit naar hem vernoemd en dragen wegen op de diverse eilanden zijn naam. Tevens schittert hij als hoofdrolspeler in stripverhalen en televisiedrama’s. Je komt hem zelfs tegen als personage in de gelijknamige roman van Melati van Java (pseudoniem voor Nicolina Maria Sloot), een Indische schijfster uit het voormalige Nederlands-Indië (zie bijvoorbeeld www.damescompartiment.nl).

Bali-Jalan_Untung_Surapati

 

 

Jammer dat ik u momenteel bovenstaande dansscène, met onder andere de onlangs gehuldigde danseres A.A. Ayu Bulantrisna Djelantik, schuldig moet blijven, daar ik mijn video-band van de voorstelling nog moet laten digitaliseren. Hopelijk duurt dat niet lang meer. Vooralsnog mijn excuus!

 

Algemene informatie over Balinese dans: een introductie

Balinese dans – een introductie

Balinese dans (dansen = ngigel (laag Balinees) of masolah (hoog Balinees)), tari Bali in het Indonesisch, ligt diep geworteld in de religie; een unieke samensmelting van Hindoeïsme, Boeddhisme en voorouderverering. Tijdens de vele kleurrijke tempelceremonies op het Indonesische vulkaaneiland helpt dans de balans tussen ‘positieve’ en ‘negatieve’ krachten in stand te houden. De Balinese ‘kijk op de wereld’ is gebaseerd op het geloof in een ontastbare, onzichtbare wereld – niskala -, naast een tastbare, zichtbare wereld – sekala -. Het doel van de Balinese religie en de taak van de Balinezen is deze twee werelden steeds opnieuw met elkaar in balans te brengen, waardoor geluk en harmonie in het leven kunnen ontstaan.

DwiBhumi Bali offerandes
Balinese vrouwen dragen offerandes naar de tempel.
DwiBhumi Bali tempel Hindoeisme
Balinese tempel met meru-daken
Bali offers Hindoeisme DwiBhumi balinese dans
Balinees sarad-offer gemaakt van rijstdeeg

 

 

 

 

 

Kenmerkend voor de Balinese dans zijn niet alleen de indrukwekkende kostuums, maar vooral ook de expressieve gelaatsuitdrukking, de sierlijke, soms vloeiende en ingetogen, dan weer felle en krachtige hoofd-, nek-, schouder-, arm- vinger- en teen(!)bewegingen. En niet te vergeten de nauwe samenwerking met de muziek, gamelan.

Training van jonge dansers
De training van dansers op Bali begint al op jonge leeftijd. In de bale banjar (open wijkgebouw) van de meeste wijken kun je op gezette tijden of vlak voor een tempelfestival (odalan) kinderen en volwassenen zien oefenen. Er zijn vaak meerdere dansdocenten aanwezig en de meest begaafde leerlingen staan vooraan.

DwiBhumi Bali Balinese dans
Leraar corrigeert de beweging van een jonge danseres. Foto: Hedi Hinzler

 

De docent kneedt de lichamen van de dansers in de juiste houding (de basishouding heet agem), net zo lang totdat ze op de muziek van een echt gamelan-orkest mogen oefenen en zich zo kunnen voorbereiden op hun eerste optreden in de tempel.

Taksu
Bij dansen in de tempel gaat het in eerste instantie om religieuze toewijding. Hoogstaande techniek wordt door het kritische publiek van mensen echter wel zeer gewaardeerd en minder bekwame dansers worden vaak zonder pardon uitgelachen. In principe kan en mag iedereen aan een tempelvoorstelling meedoen (op o.a. zwangere vrouwen, vrouwen die in hun menstruatieperiode zitten en rouwenden na).

DwiBhumi Bali Balinese dans Arma Museum Ramai
Jonge dansers bereiden zich voor op een optreden in een tempel – foto: Aafke de Jong

Een danser wordt beoordeeld naar de mate waarin hij of zij taksu (bezieling) bezit en dit weet over te brengen op het publiek. Het toppunt is bereikt als een danser het karakter dat hij of zij danst niet alleen perfect uitbeeldt, maar ook daadwerkelijk lijkt te worden. Hoe geloofwaardig ben je als danser in de ogen van het publiek? Dat is waar alles om draait.

Videobeelden van een dansles op Bali voor meisjes (ARMA Museum Ubud/Peliatan, docent: Ni Gusti Ayu Raka Rasmi):

Videobeelden van een dansles op Bali voor jongens (ARMA Museum Ubud/Peliatan). De leraar, I Wayan Jayamerta, leert hen de basis van de krijgsdans Baris Tunggal.

Dansgenres – Er is een groot aantal dansgenres op Bali, afhankelijk van plaats (desa), tijd (kala) en situatie (patra). Zo zijn er solodansen waarin je kunt uitblinken en groepsdansen waarin je je achter een meer getalenteerde ‘collega’ kunt verschuilen. Er zijn dansen met of zonder verhaal, maskerdansen, krijgsdansen, hofdansen, dansen die zelf het ritueel vormen (bv. trance-dansen), maar ook dansen die de ceremonie opluisteren en vervolmaken of dienen ter vermaak en educatie van het publiek. Het publiek bestaat voor de Balinezen niet alleen uit de tempelgangers, maar ook uit goden, demonen, voorouders en natuurlijk (buitenlandse) gasten…

Uiteraard werpt het bovenstaande slechts een kleine blik in het hoe en waarom van Balinese dans. Voor wie meer wil weten; lees veel over Bali, volg een workshop of kom naar een van onze lezingen!

Of natuurlijk het allerleukst van alles: ga zelf een keer naar Bali!

Kijk onder dansrepertoire DwiBhumi om te zien welke dansen DwiBhumi uitvoert. Of laat je inspireren door te klikken op foto/video of laat zelf je handen wapperen tijdens een van onze workshops, bijvoorbeeld de workshop Balinese dans, workshop wayangpoppen maken of workshop offerandes maken.

Lezen over Bali en Balinese dans
Voor de serieus geinteresseerde raden wij een aantal interessante boeken aan. Hier vindt u een boekenlijst met enkele tips.

Tekst: Aafke de Jong ©

Van witte zakdoeken en “indolente” dansers: Pelita Familiedag 2012

Tijdens het wachten op het pendelbusje van Stichting Pelita bij station Voorburg kwamen we de Molukse zanger Oom Anis Pattiasina (86!) tegen. De man met van boven die warme, ietwat ondeugende blik, van onder de voeten steevast in stoere, witte artiestenlaarzen gestoken. Dat is nou het leuke aan dit soort Indische/Molukse gelegenheden. Je komt elkaar overal tegen. Later bleek bovendien dat Oom Anis ook niet onverdienstelijk kan dansen en tegelijkertijd op magisch-Molukse wijze vrouwen kan verleiden door middel van een witte zakdoek.

Overigens worden schoolcomplexen (ik bedoel de gebouwen) tegenwoordig steeds luxueuzer. De Familiedag van Stichting Pelita werd afgelopen zaterdag, 16 mei 2012, georganiseerd in de aula van het Wellant College in Den Haag, compleet met vijver waarin grote Koi-karpers zondzwommen. Diverse stands van o.a. het WWF (WNF) en aquarel-specialiste Hetty Ansing, stonden rondom de vijver als een kleine Pasar tussen de palmbomen opgesteld. Laatstgenoemden zie je steeds vaker opduiken in koelere streken zoals de onze. Hoe ze het hier uithouden weet ik niet.

Tussen optredens van o.a. de Nightbreakers, Ais Lawa-lata en Derde Generatie Indo stand-up comedian Ricky Risolles door (de term “indolent” uit de titel van deze blog verwijst naar een van zijn liedjes), dansten wij de Balinese dans van de Paradijsvogels (inderdaad: Cendrawasih), waarna we een workshop gaven voor en met het publiek. Valt overigens op dat er steeds vaker (oudere, Molukse, Indo, blanke) mannen zijn die zich willen wagen aan een Balinese (krijgs)dans. Hulde! Komt dat door tv-programma’s als ‘So you think you can dance’ en ‘The Ultimate Dance Battle’? Of heeft de oudere generatie gewoon minder gene?
Een van de deelnemers kreeg tot slot van beide danseressen een beker tjendol-drank als beloning, nadat hij (!) als enige uit het bijna 200-koppige publiek, de naam van de dans had geraden (inderdaad: Cendrawasih…).

Hier een leuke filmimpressie van de middag, gemaakt door Indisch4ever:

P.S. DwiBhumi zie je dansen op 4:20, 7:52 en 13:44.